donderdag 22 maart 2012

De noodzaak en het belang van kunst en kunstbeleid in weerbarstige tijden

Ter gelegenheid van het verschijnen van de boeken Kunst moet; ook in tijden van cholera van voormalig topambtenaar Thije Adams (onder meer directeur Algemeen Cultuurbeleid en directeur Internationale betrekkingen van het Ministerie van WVC en OCW) en Kunstbeleid in tijden van cholera; een nieuwe rol voor de overheid van Thije Adams en Frans Hoefnagel (jurist, voormalig projectleider bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Zijn promotie had als onderwerp de relatie tussen wetgeving en cultuurbeleid) werd er op vrijdag 16 maart in Spui 25 in samenwerking met uitgeverij Van Gennep een discussie georganiseerd waarin de mogelijkheden van vernieuwing van het kunstbeleid centraal stond.

Aan de orde was wat er de komende tijd veranderen moet aan de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid, hogere en lagere, voor het behoud, de ontwikkeling en de distributie van kunst en cultuur, en de participatie daaraan. Uitgangspunt waren vragen en kwesties rondom het (grote) maatschappelijke belang van (hoge) kunst waarvoor Adams een hartstochtelijk pleidooi hield; hoewel het belang van kunst moeilijk wetenschappelijk is te definiëren is, zijn de inzichten die ermee uitgedrukt kunnen worden van grote importantie maar ook nodig en noodzakelijk voor de samenleving. Hoefnagel voegde daaraan toe dat de normen waarom kunst ondersteund moet worden nu te simpel zijn en nooit goed uitgewerkt hetgeen geleid heeft tot een traditioneel zwak besef van kunst als waarde op zich. Volgens hem moet de overheid een meer sturende rol hebben en ook haar eigen verantwoordelijkheid kennen en daar hoort bijvoorbeeld ook bij te onderzoeken of zaken zonder overheidssteun tot hun recht (kunnen) komen.

Prioriteiten in de rol van de overheid moeten zijn: zorgen voor culturele vrijheid, cultuurbehoud, reageren op maatschappelijke initiatieven, een verschuiving van de dominantie van professionals (aanbod) naar de vraagkant (het beleid heeft volgens Adams te veel overgenomen van de burgers; daarom is er nu geen steun uit de samenleving en geen burger te bekennen nu het beleid wordt afgebroken) Waar Nederland vroeger een gidsland was met een ruimhartig kunstbudget, lijkt het op dit moment een gidsland in bezuinigen. Vitale delen van het culturele leven worden door de bezuinigingen bedreigd. In dat licht lijkt het nodig een nieuw cultuurbeleid voor de langere termijn te ontwikkelen.

Alexander Ribbink, secretaris van de Turing Foundation en voorzitter van de Raad van Toezicht van het Stedelijk Museum en Guikje Roethof, algemeen secretaris van de Amsterdamse Kunstraad, waren gevraagd om een reactie te geven op beide auteurs en het boek. Ribbink bevestigde Adams in zijn opmerking dat het maatschappelijk draagvlak weg is. De burger voelt geen verantwoordelijkheid meer voor cultuur. Hij verbond daaraan ook de opmerking dat het een illusie is dat het mecenaat de bezuinigingen door de overheid kan opvangen ‘ het mecenaat kan nog geen 1/10de doen van wat de overheid laat’. Ook Roethof benadrukte dat de overheid beslist een grote financiële rol moet blijven spelen maar hetzelfde geld slimmer moet verdelen. Dat werd bevestigd door Thije Adams die stelde dat de rol van de overheid als financier niet te missen is maar de overheid geen oordelaar/bemoeial moet zijn. Al met al een waardevolle en levendige bijeenkomst ter viering van een pleidooi voor een andere overheidsrol. Opvallend was het aantal grijze haren bij de bijeenkomst, het zou mooi zijn als er wat meer jongeren zich in de discussie zouden mengen. In Boekman 91, die in juni verschijnt, worden de boeken besproken.

Thije Adams Kunst moet ook in tijden van cholera, Van Gennep, prijs: 4,95
Thije Adams en Frans Hoefnagel Kunstbeleid in tijden van cholera, Van Gennep, prijs: 3,95

Truus Gubbels

dinsdag 21 februari 2012

Hans den Hartog Jager: Het sublieme. Het einde van de schoonheid en een nieuw begin

Schrijver, journalist en presentator Hans den Hartog Jager (1968) heeft in opdracht van Museum de Fundatie te Zwolle de tentoonstelling ‘Meer Licht’ samengesteld. Het boek Het sublieme. Het einde van de schoonheid en een nieuw begin, dat ter gelegenheid van de tentoonstelling - en gesubsidieerd door het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst - is verschenen, onderzoekt het sublieme in de kunst. Een subliem kunstwerk gaat volgens de auteur veel verder en dieper dan de begrippen mooi of lelijk en is overweldigend; hij noemt als voorbeeld The Weather Project een gigantisch kunstwerk van Olafur Elliasson, dat hij een aantal jaren geleden in de Tate Modern in Londen zag en waarmee hij zijn betoog inleidt.

Maar schoonheid is een delicate zaak waar hedendaagse kunstenaars zich minder mee bezig houden dan met ideeën, aldus Den Hartog Jager. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog wilde de avant-garde van de schoonheid af, niet alleen omdat steeds meer kunstenaars schoonheid associeerden met oude machthebbers, die er hun status en historie mee bevestigden, maar ook omdat die houding bijna vanzelfsprekend paste in de individualistische ontwikkeling die de beeldende kunst vanaf het begin van de Romantiek had doorgemaakt.

Volgens Den Hartog Jager heeft goede kunst altijd te maken met bevrijding van de beperking van je eigen geest. 'Plotseling, bijna zonder het te beseffen, ben je weg uit het leven van alledag, is je geest elders en zoek je je weg in de beelden, de vormen en ideeën die het kunstwerk je aanreikt'. (p. 117) De auteur denkt dat deze vorm van bevrijding het belangrijkste effect is dat alle soorten kunst bij de toeschouwer wil bereiken. (p.118) Het gaat er om dat een kunstwerk de toeschouwer een ander perspectief op de wereld biedt, uittilt boven de alledaagse beperking van zijn geest en lichaam. De aard van de bevrijding is veranderd van schoonheid als absolute waarde (voor wie zo kijkt is een kunstwerk ( …) de eerste trede van een trap naar de hemel) naar schoonheid, zoals bijvoorbeeld in veel hedendaagse ideeënkunst, waarin die ‘eerste bevrijding’ zo goed als afwezig is en wat precies de reden is waarom schoonheidszoekers zich met dit soort werk geen raad weten.

In het prikkelend en meeslepend geschreven essay geeft de criticus aan de hand van voorbeelden uit de kunstgeschiedenis en de hedendaagse kunst zijn visie op de ontwikkelingen in de schoonheid en het sublieme in de kunstwereld. Het sublieme vond volgens hem zijn eerste hoogtepunt bij kunstenaars als William Turner en Caspar David Friedrich. In de tweede helft van de twintigste eeuw werd de schoonheid steeds verdachter en met de schilderijen van Mark Rothko kwam in de jaren zeventig een einde aan de schoonheid die niet meer vernieuwend en niet meer kritisch werd gevonden. Daarmee was het sublieme uit de kunst verdwenen maar het verlangen naar schoonheid niet en volgens de auteur is het sublieme op de weg terug in de installaties en video’s van een nieuwe generatie kunstenaars. Hij noemt als voorbeelden de werken van de eerdergenoemde Eliasson, maar ook kunstenaars als David Clearbout en Anish Kapoor halen de toeschouwer uit zijn alledaagse leven en doen een appel op hun emotie waardoor het sublieme weer terug is in de beeldende kunst.

Den Hartog Jager, verbonden als kunstcriticus aan NRC Handelsblad en Oog, schrijver van romans, medewerker aan diverse tv programma’s over kunst heeft het boek geschreven als gezelschap bij ‘Meer licht’(volgens de auteur de laatste woorden van Goethe) in de Fundatie te Zwolle die hij samenstelde in 2011/2012 op verzoek van Ralph Keuning, directeur van het museum, dat in het bezit is van de enigste William Turner in een Nederlandse museumcollectie. De (eigentijdse) kunstenaars wier werk Den Hartog Jager geselecteerd heeft en dat op de expositie te zien was, zijn: Tacita Dean (GB), Bas Jan Ader (NL), Olafur Eliasson (DK/IS), David Claerbout (BE), Miroslaw Balka (PL), Derk Thijs (NL), Spencer Finch (US), Ann Böttcher (SE), Guido van der Werve (NL), Katie Paterson (GB), Gert Jan Kocken (NL), Raquel Maulwurf (NL), Wolfgang Laib (DE), Ragnar Kjartansson (IS), Roy Villevoye (NL), Vija Celmins (USA), Erik Odijk (NL) en Wolfgang Tillmans (DE). Ook in het werk van een deel van deze, veelal jonge, kunstenaars is volgens Den Hartog Jager het sublieme weer terug in de kunst. Van het merendeel van de kunstwerken zijn ook afbeeldingen (met daarbij behorende zeer toegankelijke en persoonlijke beschrijvingen over het waarom van de keuze en de betekenis van de werken) in het boek opgenomen. De heldere stijl en de meeslepende beschrijving van ‘sublieme’ kunstwerken door Den Hartog Jager maakt dat je het boek aan een stuk door uitleest, maar af en toe hopt de tekst zo door de tijd heen en weer dat je je hoofd, zeker als je geen gevorderde kunstkenner bent, er heel goed bij moet houden omdat je anders de draad kwijtraakt.

Hans den Hartog Jager Het sublieme; het einde van de schoonheid en een nieuw begin Atheneum-Polak & Van Gennep 2011. Prijs: 19,95

Truus Gubbels

dinsdag 14 februari 2012

Art as Money Festival

'Making money is art and working is art and good business is the best art.'
Andy Warhol

Kunst en geld zijn twee woorden die de afgelopen tijd vaak in één adem genoemd zijn. Kranten en tijdschriften zijn er over volgeschreven, en dan voornamelijk over het gebrek aan geld voor kunst. Kunstenaar Dadara en adviesbureau Total in Support besloten de handen ineen te slaan en een ‘feestelijke bijeenkomst’ te organiseren, 9 februari in Club Trouw Amsterdam, over de waarde van kunst en (niet onbelangrijk) de waarde van geld. Een ongebruikelijke invalshoek voor een bijeenkomst in de cultuursector, op een ongebruikelijke locatie. Voor de gelegenheid was Club Trouw overdag geopend en omgetoverd tot symposiumruimte annex kunstgalerie.

Na de opening van het festival door Dadara en Martijn Winkel (Total in Support) was het woord aan internet-duizendpoot Ernst-Jan Pfauth. Wijze les van deze jonge ondernemer: schrijf een blog. Volgens de voormalige chef Internet van NRC.next is het schrijven van een goede blog tegenwoordig een must voor culturele ondernemers. Van kunstproducent en Mothership-directeur Jeroen Everaert kwam de tip om als cultureel ondernemer eens buiten je eigen netwerk te kijken. Mothership is een organisatie die kunstenaars en opdrachtgevers koppelt, met succes getuige de 150 opdrachten die ze gerealiseerd hebben binnen vijf jaar.

Naast art was ook money vertegenwoordigd, in de persoon van Eric Holterhues van de Triodos Bank. Zijn presentatie over investeren in kunst(enaars) was vooral een praktische noot tussen alle artistieke succesverhalen. Ook erg praktisch was de speciaal voor Henriette Waal's Halbe-bier door Dadara ontworpen bierpul. Voor iedereen die altijd al wilde weten hoe Halbe smaakt was het bier ook te proeven.

In de kunstgalerie was onder andere de Exchanghibitionbank van initiatiefnemer en organisator Dadara present. Deze ‘bank’ kaart de monetaire waarde van kunst aan door geld te drukken dat een kunstwerk op zich vormt. Tijdens het festival was het zelfs mogelijk euro’s te wisselen voor bankbiljetten van Nul, Miljoen en Oneindig. Koffie moest helaas wel gewoon in euro’s worden afgerekend.

Gedurende de middag werden verschillende workshops aangeboden. Bij de workshop van Maxwell Group en Voordekunst ging het om verschillende manieren van financieren, waarbij met name crowdfunding toegelicht werd. Deze relatief nieuwe wijze waarbij buiten de traditionele geldschieters (bank en overheid) om initiatieven te financieren, wint steeds meer terrein in Nederland. Wat maakt het ene ontwerp plagiaat, en het andere autonome kunst? Voor antwoord op onder andere deze vraag was er de workshop Juridische zaken, gegeven door Total in Support en Versteeg Wigman Sprey Advocaten.

Aan het einde van het dagprogramma stond er nog een voordracht van dichter Kamiel Proost op het programma. Nadat Proost zijn ‘dichtershoed’ op had gezet, trakteerde hij het aanwezige publiek op een uitgebreid gedicht, dat hij schreef ter ere van Dadara’s Infinity-bankbiljet. Het Boekmandebat met als thema Kunst op een keerpunt (zie onderstaande blog), en kunst-econoom Arjo Klamer sloten het dagprogramma af. ’s Avonds werd Club Trouw toepasselijk overgenomen door Isis van der Wel, nachtburgemeester van Amsterdam en bekend als dj Isis, die het Nachtsymposium presenteerde.

Charlotte Latjes

vrijdag 10 februari 2012

Boekmandebat Kunst op een keerpunt, tijdens Art as Money

Biertjes drinken met je klanten, netwerken. We kennen het uit het bedrijfsleven, maar het blijkt ook voor kunstenaars, als cultureel ondernemers, een recept voor mogelijk succes. Je voorstellingen of uitvoeringen met je publiek bespreken, onder genot van een drankje en een hapje. Klanten het gevoel geven dat ze er werkelijk toe doen… Deze onverwachte uitspraken klonken tijdens het Boekmandebat over koerswijzigingen in de culturele sector. Het debat vond plaats tijdens het Art as Money Festival, op 9 februari in Club Trouw in Amsterdam.

De organisatoren van het festival, beeldend kunstenaar Dadara en Total in Support, slaagden in hun opzet: het werd een feestelijke bijeenkomst met seminars, workshops, een informatiemarkt, en zelfs een ‘nachtsymposium’ en afsluitend een feest. Kunstenaars, creatieve ondernemers, culturele organisaties, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en kunstliefhebbers wisselden gretig met elkaar van gedachten. Dat was precies het doel: de werelden van kunst en geld dichter bij elkaar brengen. Pure noodzaak, nu de overheid als inkomstenbron meer en meer wegvalt en kunstenaars en creatieven zich moeten bezinnen op alternatieve verdienmodellen.

Kunst bevindt zich op een keerpunt, stelde ook de redactie van Boekman in het winternummer vast. Voorafgaand aan de paneldiscussie presenteerde Cas Smithuijsen, directeur van de Boekmanstichting, Boekman 89, dat de basis vormde van dit Boekmandebat. De artikelen in het tijdschrift beschrijven én relativeren de gevolgen van de bezuinigingen, legde hij uit. De veranderingen bieden de sector ook nieuwe kansen en mogelijkheden. Hoe werkt dat nieuwe ondernemen in de cultuur eigenlijk? Gespreksleider Jorgen Tjon A Fong vroeg het cultureel ondernemers Wilmar de Visser (Splendor), Toine Donk (Das Magazin) en Doro Siepel (Theater ZuidPlein).

Voorafgaand aan het gesprek kreeg het drietal de kans met een kort filmpje (mooi verzorgd!) en een toelichting hun initiatieven aan het publiek te presenteren. Musicus Wilmar de Visser legde uit hoe zijn musicerende vrienden en hij bij gebrek aan betaalbare en adequate speelruimte in Amsterdam bij de gemeente aanklopten. Stadsdeel Centrum stelde vervolgens een voormalig badhuis beschikbaar, maar stelde als voorwaarde dat de musici 3,5 ton zouden bijdragen aan de verbouwing. De musici waren erg enthousiast, verenigden zich in Splendor, gingen eerst op zoek naar donateurs en gaven vervolgens obligaties uit. De obligaties ter waarde van 1.000 euro gingen als zoete broodjes over de toonbank, vertelt De Visser. Obligatiehouders kunnen zich jaarlijks trakteren op één optreden van één musicus per obligatie: rente in natura. ‘We verkregen niet alleen financiële middelen, maar bereikten tegelijkertijd ook een nieuw publiek’.

Toine Donk richtte samen met Daniël van der Meer in 2011 het literaire tijdschrift Das Magazin op. Door middel van crowdfunding via www.voordekunst.nl werd binnen 12 dagen het streefbedrag van 5.000 euro binnengehaald. Onder grote belangstelling verscheen vorig jaar september het nulnummer. Op 24 februari vindt de feestelijke presentatie plaats van de volgende aflevering. De redactie maakt creatief gebruik van sociale media (zie http://dasmagazin.nl). Over een sponsor deal met een groot champagnemerk is Donk ietwat vaag. Hij houdt de spanning er graag in.

Doro Siepel van het Rotterdamse Theater Zuidplein maakt geëngageerde podiumkunst. Het standaard podiumaanbod sluit niet aan op de wensen en verlangens van de multiculturele doelgroep van Theater Zuidplein, legde ze uit. ‘Soms sluit de setting van een theaterstuk niet aan op de belevingswereld van ons publiek, of vormt de taal een obstakel’, aldus Siepel. Daarom produceert het theater zelf stukken, samen met een groep gemotiveerde vrijwilligers. Dat scheelt in de kosten. Ze vertelde hoe ze door de omstandigheden geleerd heeft om kosten te reduceren. Het theater is bijvoorbeeld een erkend leer/werkbedrijf, dat levert geld op. Verder werken ze met jonge theatermakers, maken ze speciale voorstellingen en doen ze aan gastprogrammering. ‘Zie het als een soort zaalverhuur, maar denk vooral niet dat iedereen met een zak geld zo maar bij ons binnenkomt.’ Nog in een pril stadium, maar een interessante ontwikkeling noemde ze het aanbieden van hun expertise op het terrein van culturele diversiteit aan, bijvoorbeeld, het bedrijfsleven of de zorgsector.

Gespreksleider Tjon A Fong stelde de gasten een aantal vragen. Hoe erg zijn de bezuinigingen nu eigenlijk? Hij refereerde aan het artikel van Harmen Bockma in de Volkskrant van 3 februari 2012, waarin mensen uit het culturele veld beweren dat de kortingen ook voordelen bieden. Soms is een botte ingreep noodzakelijk om een beweging te bewerkstelligen, was de strekking van het artikel. ‘Slecht stuk’, bromde De Visser. Hij benadrukte de schadelijke gevolgen van de bezuinigingen. Het ambacht van musici lijdt onder de bezuinigingen. ‘Er zijn musici die gewoonweg stoppen met spelen’. Van kaalslag onder de literaire tijdschriften is geen sprake, concludeerde Van der Donk verrassend. Literaire tijdschriften krijgen voortaan alleen nog subsidie wanneer ze op digitaal overgaan. Desondanks houden alle tijdschriften vast aan de papieren versie en bestaan ze nog steeds. Blijkbaar redden ze het ook zonder subsidie, luidde zijn conclusie. Of ze passen zich aan, zoals De Gids die aansluiting zocht en vond bij de Groene Amsterdammer. Siepel hekelde nadrukkelijk het ontbreken van onderbouwde keuzes bij de bezuinigingen. Ze begrijpt niet dat het kabinet het belang van cultureel ondernemerschap onderkent, maar tegelijkertijd de productiehuizen wegvaagt.

Het enthousiasme van het drietal op het podium was aanstekelijk en hield het publiek tot het einde geboeid. Enthousiasme bleek ook binnen de besproken projecten van groot belang. Je moet er altijd in blijven geloven, riep De Vries, en de problemen bij de horens vatten. Nergens voor weglopen. Op de vraag van de moderator of cultureel ondernemen een kwestie is van ‘gewoon doen’, wees Donk op het belang van timing. Voor Das Magazin bleek de zomer van 2011 om verschillende redenen een geschikt moment voor crowdfunding. Aan dit succesvolle initiatief gingen overigens mislukte plannen vooraf, relativeerde hij. In die zin is het wel degelijk een kwestie van ‘gewoon doen’ en niet bang zijn om op je bek te gaan. Een sterk punt van Das Magazin noemde hij het gecultiveerde imago van ‘klungeligheid’ dat de redacteuren beogen. Dat zorgt voor een hoge ‘gunfactor’: mensen geven meer als ze je aardig vinden. Maar hoe lang kun je eigenlijk op goodwill bij je publiek voortdrijven? Zolang je je relatiemanagement maar niet uit het oog verliest, vertelde De Visser. ‘Af en toe een biertje drinken met je donateurs is van cruciaal belang’. Donk beaamde dit: bier drinken met je relaties vergroot de ‘gunfactor’. Net als passie tonen, netwerken en zakelijk zijn, vulde Siepel aan. Tjon A Fong vatte samen: ga economisch met je tijd om, des te meer tijd blijft er over voor netwerken en nog meer gezamenlijke biertjes.

Wilmar De Visser stelde nog voor om over een jaar of vijf of tien nogmaals de gevolgen van de bezuinigingen te bespreken. Het zou een geschikt thema voor Boekman en een Boekmandebat kunnen zijn. Dan stellen we Donk de vraag hoeveel literaire tijdschriften het werkelijk zonder subsidie gered hebben.

Boekman 89 ‘Kunst op een keerpunt’ kost 17,50 euro en is te verkrijgen bij de Boekmanstichting, www.boekman.nl, en in de boekhandel.

Jack van der Leden

maandag 23 januari 2012

Memories can't wait. 40 jaar Effenaar

Vorig jaar bestond het Eindhovense poppodium de Effenaar 40 jaar. Als invalshoek voor de bijpassende publicatie werd gekozen voor de artiesten die in de Effenaar hebben opgetreden. Guns verzamelde, vaak uniek, beeld van een aantal optredens en vroeg een aantal van de artiesten om hun herinnering aan de Effenaar. Veel artiesten blijken met veel plezier aan hun optreden aldaar terug te denken en de buitenlandse artiesten zien Nederland over het algemeen als een paradijs voor musici.

Zoals veel poppodia ontstond de Effenaar in 1971 uit een aan de kraakbeweging verbonden actie. Een aantal jongeren bezette in 1969 het gerechtsgebouw aan het Eindhovense Stratumseind en eiste een eigen plek. Uiteindelijk werd het in 1971 de oude textielfabriek aan de Dommelstraat, aanvankelijk nog onder de naam Open Jongerencentrum Para maar nog datzelfde jaar omgedoopt in de Effenaar. De naam verwijst naar een in de textielindustrie gebruikt apparaat om linnen en stoffen te effenen. In die begintijd is muziek nog maar een van de activiteiten die op het programma staat, maar gaandeweg krijgt het steeds meer aanzien. De titel van het eerste hoofdstuk, Hippies en sessies, zegt al genoeg.

Hoe er in die begintijd tegen de Effenaar aangekeken werd, verwoordt de huidige directeur Marijke Appelboom. Zij maakte in de jaren zeventig kennis met het poppodium, maar daar mochten haar ouders niets van weten. ‘Ik zat op het Gemeentelijk Lyceum en volgens mijn vader waren er twee plekken in Eindhoven waar ik absoluut niet mocht komen: het Stratumseind en de Effenaar.’ Binnen het Nederlandse popcircuit genoot en geniet de Effenaar nog steeds de reputatie van een podium voor vernieuwende en baanbrekende muziek. Ook nadat de Effenaar in 2005 naar een splinternieuw gebouw verhuisde. Het podium heeft zo’n specifieke reputatie dat bands uit bepaalde stromingen, zoals bijvoorbeeld Stonerrock, soms alleen in Eindhoven optreden en bekendere podia als het hoofdstedelijke Paradiso links laten liggen. Eindhoven was dan ook jaren Nederlands Rockcity.

Aan de hand van de stromingen die in elk hoofdstuk centraal staan is de ontwikkeling van de popmuziek te zien. De hippies werden het pand uitgewerkt door de punkers, daarna kwam de New Wave en de experimentele muziek, gevolgd door reggae en ska en in jaren tachtig en negentig de gitaarrock. Vervolgens eiste ook de ‘draaitafelgeneratie’ haar plaats binnen de Effenaar op. Het boek eindigt vanzelfsprekend met de nieuwe Effenaar. Op de site van VPRO’s 3voor12 is nog een aantal achtergrondartikelen te vinden naar aanleiding van het 40 jarig jubileum.


Niels Guns: Memories can’t wait. 40 jaar Effenaar.
Eindhoven: De Vrije Uitgevers, 2011
Prijs: € 34,95
Ook aanwezig in de bibliotheek van de Boekmanstichting (Signatuur: 12-023)


André Nuchelmans

dinsdag 17 januari 2012

Eurosonic Noorderslag Conference

De tweede week van januari was traditiegetrouw Eurosonic/Noorderslag in Groningen. Overdag seminars in de Oosterpoort en in de avond bandjes verspreid over locaties in de binnenstad. Een aangename combinatie van lezingen en optredens.

Het officiële programma begon op woensdag 11 januari met de EBBA (European Border Breakers Award) uitreiking. Op donderdag startte het seminarprograma echt met panels die vooral in het teken van gemeentelijk, provinciaal en nationaal beleid en de popsector stonden. Er vinden tegelijkertijd meestal zo’n 6 panels plaats waaruit gekozen moet worden. Dankzij een perfecte organisatie waarbij de tijd nauwlettend in de gaten wordt gehouden kun je zo je eigen programma vaststellen.
Ik koos donderdag voor het gehele programma in de kleine zaal. Allereerst presenteerden Thomas van Dalen en Frans Vreeke van Vreeke & Van Dalen advies en management in cultuur, de resultaten van een beknopt onderzoek onder leden van de Vereniging Nederlands Poppodia en -Festivals (VNPF) naar de manieren waarop zij de aangekondigde bezuinigingen en de btw-verhoging op denken te vangen. Om te beginnen benadrukten ze nog maar eens het verschil tussen de theatersector, waar op elke bezoeker 17,79 euro gemeentelijke subsidie wordt bijgelegd, en de popsector, die het met 6,74 euro doet. De deelnemende podia verwachten dat er in 2013 zo’n kleine 2 miljoen euro op alle podia bezuinigd gaat worden. Ze verwachten het merendeel van deze bezuinigingen te kunnen compenseren door een commerciële verhuur van hun zalen, een populairder programma, sponsorinkomsten, meer programma-activiteiten en hogere entree en horecoprijzen. Daarnaast zal er aan de kostenkant bezuinigd worden. Deze resultaten werden vervolgens met een aantal podiumdirecteuren besproken. Algemene teneur van het gesprek was dat de podia nauwelijks protesteren tegen de bezuinigingen, maar eensgezind de schouders er onder zetten en zoeken naar creatieve oplossingen. Kanttekeningen waren er ook. Zo blijkt een gedeelde overhead (bijvoorbeeld P&O, administratie, ICT) toch niet altijd geld op te leveren. Ook bij een populairdere programmering werden vraagtekens gezet. Het levert dan wel meer inkomsten op, het brengt de doorstroom van bands en artiesten wel in gevaar, als er geen ruimte meer is voor onbekende en experimentele muziek. Een andere opvallende uitkomst was, dat poppodia de btw-verhoging op toegangskaarten vooralsnog vooral verhaald hebben op de artiesten. De bezoeker merkt er weinig van.

In het volgende panel ging Gerard Marlet, econoom en historicus en werkzaam voor de Atlas voor gemeenten, in op het belang van poppodia voor gemeenten. Marlet doet hier al jaren onderzoek naar en presenteerde op Noorderslag vooral nieuw cijfermateriaal. Waar de afgelopen jaren vooral op het economisch belang van de podia is gewezen, toonde Marlet nu aan dat dat slechts een klein deel is, het maatschappelijke belang is nog veel groter. Een andere conclusie was dat regio’s in verhouding tot hun investeringen veel profiteren van de aanwezigheid van podia. Het ligt dan ook voor de hand daar aan te kloppen voor extra investeringen.
Het nationale beleid voor de creatieve industrie en ondernemerschap stonden centraal op het derde panel in de kleine zaal. Namens het ministerie van OC&W lichtten Henri van Faassen en Quirine van der Hoeven het beleid toe. Het was een erg technische uiteenzetting, waaruit naar voren kwam dat popmuziek op dit moment geen speciale aandacht binnen het programma krijgt. Nu ook de basisinfrastructuur die rechtstreeks door het rijk wordt gesubsidieerd aanmerkelijk wordt teruggebracht is de popsector vooral op het Fonds Podiumkunsten aangewezen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat dit Fonds net als vorig jaar op vrijdag een inloopspreekuur had.
De dag werd besloten met deel II Bezuinigen doe je zo, een vervolgbijeenkomst op die van vorig jaar. In het eerste panel was dit al zijdelings aan de orde geweest. Onder leiding van Hans Onno van den Berg gaven Pim van Klink (econoom aan de Universiteit Antwerpen), Gerard Marlet, Toine Tax (directeur poppodium Doornroosje) en Ton Schroor (wethouder gemeente Groningen) aan in hoeverre samenwerking met de lokale en regionale overheden het aanbod overeind kan houden. Tax kon met praktijkvoorbeelden uit Nijmegen (Doornroosje heeft het kleinere podium Merleyn overgenomen en beheert inmiddels ook de gemeentelijke oefenruimtes) aantonen dat goed overleg van belang is. Ton Schroor bevestigde dit vanuit beleidszijde. Marlet benadrukte nogmaals de regionale uitstraling van lokale podia. Van Klink voorzag de discussie van een kritische noot.
De eerste dag was een zinvolle dag voor iedereen die met popbeleid op welk niveau ook te maken heeft. Het blijft elk jaar jammer dat er zo weinig lokale, regionale en nationale beleidsmakers aanwezig zijn. Het onderzoek van Marlet toont al jaren aan dat zowel gemeentes als regio’s niet alleen economisch maar ook maatschappelijk profiteren van de aanwezigheid van (pop)podia, uitwisseling tussen podia en beleid lijkt dan ook erg voor de hand te liggen. Het seminarprogramma biedt daar een uitgelezen mogelijkheid toe.

Uit het grote aanbod op de tweede seminardag koos ik als eerste de bijeenkomst over de Geefwet. Dick Molenaar van Allarts presenteerde een kort overzicht van ins en outs van de Geefwet. Op de website van Allarts is het een en ander terug te vinden. Na deze presentatie schoven drie vertegenwoordigers uit andere sectoren aan die hun kennis met de popsector deelden. Het Drents Museum heeft op hun website een Geefbutton, die de gever aan de hand neemt. Er is een kant-en-klare akte van de Notaris opgenomen om een en ander vast te leggen. Invullen en opsturen maar. Ook het Holland Festival heeft al enige jaren ervaring met gevers. Medewerkster Annet Lekkerkerker benadrukte wel dat het in eerste instantie een investering vergt. Bovendien moet je geïnteresseerde gevers niet direct om geld vragen. Eye Film Instituut Nederland is onlangs ook begonnen met het binnenhalen van gevers. Alle panelleden benadrukten dat het voor je geld binnen gaat halen belangrijk is na te denken over wat je potentiële gevers te bieden hebt. Ook zetten zij hun netwerk van gevers op andere terreinen in. Voor de notariskosten hoef je in ieder geval niet te schrikken, want die moet een geefakte gratis opstellen.
Vrijdag is ook de dag dat de Popmediaprijs uitgereikt wordt. In een vol paviljoen ondervroeg Arjen Davidse van het Muziekcentrum Nederland de genomineerden Atze de Vrieze (3voor12), Willem Bemboom (OOR) en Hanna Vink (DWDD Recordings) over hun werkzaamheden. Hanna Vink kreeg aan het einde de prijs overhandigd. In hetzelfde paviljoen vond vervolgens een panel plaats over de rol van de publieke omroep bij talentontwikkeling. De panelleden gaven uitleg bij de manier waarop bijvoorbeeld Radio3, DWDD en 3voor12 talent onder de aandacht brengen. Vanuit het livecircuit bevestigde Lesley Grieten (Agents after all) het belang van een goede timing. Het is makkerlijker om een band te verkopen als ze in het middelpunt van de aandacht staan. Talent blijkt er vooralsnog in Nederland in ruime mate aanwezig, dat bleek al uit het aandeel kwalitatief hoogstaande bands in het Eurosonicprogramma en het Noorderslagfestival.

Op de slotdag van het seminar was er onder meer aandacht voor de toekomst van de platenzaak. Hoewel de verkoopcijfers van geluidsdragers nog steeds dalen, is er een opleving te zien in de verkoop van vinyl. Waar er sprake is van platenzaken die de deuren gedwongen moeten sluiten, zijn er opvallend veel nieuwe zaken. Het was een opvallend positief panel, waarbij al een aantal afspraken werden gemaakt die de toekomst van de platenzaak veilig moeten stellen. Bijvoorbeeld een betere samenwerking tussen platenindustrie en platenzaken en het aanbieden van een soort classics vinylserie in een goedkope prijsklasse. Diezelfde dag was er ook een presentatie van de exportcijfers van de Nederlandse populaire muziek in 2010. Die neemt nog steeds toe, waarbij vooral het aandeel van DJ’s en André Rieu van veel gewicht is. De gehele presentatie is op de site van Buma te bekijken. Het blijft elk jaar weer jammer dat de gegevens niet te vergelijken zijn met het buitenland, waardoor de waarde van het onderzoek alleen in verhouding tot voorgaande jaren in Nederland geplaatst kan worden. Ook over het precieze aandeel van afzonderlijke artiesten kan niets gezegd worden omdat ze anoniem verwerkt worden.
Dat niet de gehele sector de bezuinigingen gelaten ondergaat, onderstreepte Lowlands directeur Eric van Eerdenburg. Het huidige kabinetsbeleid schiet hem zo in het verkeerde keelgat dat hij liet weten dat staatssecretaris Halbe Zijlstra niet welkom is op zijn festival. Mochten de bezuinigingen nog verder gaan, dan zag hij wel mogelijkheden om illegaal te programmeren in kraakpanden. Het typeert de ondernemendheid van de popsector om niet bij de pakken neer te gaan zitten. Creatief ondernemerschap is altijd al een belangrijke factor in het voortbestaan van poppodia geweest en ook de artiesten weten zich op creatieve wijze onder de aandacht te brengen. Het zal veel aanwezigen deugd doen dat de sector ondanks het feit dat ze inmiddels ook tot de gevestigde kunsten behoort, haar rebelse karakter behouden heeft.

André Nuchelmans

dinsdag 20 december 2011

Openbare jaarvergadering Nederlands Uitgeversverbond

Op maandag 19 december vond in de St. Olofskapel in Amsterdam de openbare jaarvergadering van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) plaats. Centrale thema was hoe te overleven in een tijdperk van digitalisering en nieuwe media als twitter en facebook. Na een korte introductie door NUV-directeur Geert Noorman, sprak NUV-voorzitter Loek Hermans zijn jaarrede uit. In het huidige tijdperk, zo begon hij, ligt er een taak voor uitgevers in het aanbieden van betrouwbare informatie en een interpretatie van die informatie. Mensen zijn wel degelijk bereid daar voor te betalen. Hij constateerde de toenemende verspreiding van iPads, waardoor er in de Eerste Kamer bijvoorbeeld geen papier meer aan te pas komt. Maar zonder apps is een iPad niets, daar liggen kansen. Uitgevers zijn daar ook al mee bezig. De mogelijkheden van nieuwe media worden steeds beter benut. Maar nieuwe media zorgen ook voor nieuwe spelers, zoals amazon en bol.com. De nieuwe media hebben ook tot gevolg dat de verhouding producent – consument verandert. Hermans opperde dat het wellicht tijd wordt om na 100 jaar het auteursrecht onder de loupe te nemen en te kijken of het nog voldoet. Het NUV is niet tegen downloaden, maar wel tegen downloaden uit illegale bronnen. Je moet als uitgever inspringen op nieuwe ontwikkelingen en je hakken niet in het zand zetten. De twee sprekers na hem borduurden op deze laatste opmerking voort.

Als eerste was het woord aan Robert Levine, auteur van Free Ride: how digital parasites destroy the culture business and how the culture business can fight back en daarvoor als journalist verbonden aan Billboard, Wired en Rolling Stone. Hij vatte de inhoud van zijn boek in een half uur samen. Hij begon zijn betoog met het aanhalen van een lezing van de eindredacteur van The Guardian op een conferentie in de VS. Die legde daar uit hoe de toekomst van The Guardian verzekerd was door de inhoud gratis op internet aan te bieden. Alle aanwezigen kwamen geïnspireerd de zaal uit. Daartegenover stond de lezing van de eigenaar van een dagblad uit Arkansas, die geld vroeg voor de digitale versie van zijn dagblad. Hij verdiende er niet veel mee, maar de verkoop van de papieren versie bleef wel constant. De Guardian verdiende niets aan de internetversie en zag zijn abonneebestand teruglopen. Het was dan ook zaak, zo hield Levine de zaal voor, ‘to think about the future, making money in the mean time’.
De komst van de iPad is een uitkomst voor bijvoorbeeld uitgevers, want in tegenstelling tot internet zet het aan om te kopen. Waar internet opgezet is om gratis informatie uit te wisselen, zet de iPad juist aan om te kopen. ‘It’s easier to sell in a closed system’. Ook prijsdifferentiatie is een mogelijkheid geld te verdienen. Mensen zijn uiteindelijk niet prijsgevoelig legde hij uit. Tijs Rotmans betoogt hetzelfde in Boekman 89. Mensen betalen graag voor wat extra’s. Het gemak om het te krijgen is belangrijker dan het prijskaartje dat er aan hangt. Hij besloot zijn lezing met drie adviezen. Zoek uit waar je informatie naar toe gaat/wie het gebruikt. Zoek uit hoe het met je rechten zit en houdt zo de controle over je informatie.

Dick Molman, CEO van Sanoma Media, zorgde in zijn lezing voor de praktische uitvoering van het technische verhaal van Levine. Aanvankelijk actief in de tijdschriftenbranche is Sanoma inmiddels ontwikkelaar van apps en eigenaar van SBS. Molman legde uit wat hier achter zit. De komst van internet was een duidelijke bedreiging voor zijn branche. Hoe reageer je daarop? Hij onderscheidde drie varianten. Of je trekt je terug op je eigen terrein en optimaliseert dat. Of je vertaalt je eigen werkterrein naar het nieuwe medium. Of je slaat nieuwe paden in. Sanoma heeft niet voor een maar voor alle drie de varianten gekozen. Niet alleen zijn de tijdschriften gerestyled, ge-upgrade en alle niches inmiddels gevuld, elk tijdschrift heeft ook zijn vertaling op het internet. Daar is een speciale afdeling voor opgezet zodat alle kennis en kosten centraal beheerd worden. Het wiel heeft dus maar één keer uitgevonden te worden. Hier wordt echter weinig winst gemaakt. Het is eerder ondersteunend voor en aanvullend op de papieren versie. De derde variant is voor Sanoma financieel het meest interessant. Zo is Sanoma een eigen apps afdeling begonnen. Dit kost geld maar door het weer in een afzonderlijke afdeling te doen wordt daar de kennis geconcentreerd. In tegenstelling tot de tijdschriftenmarkt is het een groeimarkt. In Nederland zijn inmiddels ruim 3 miljoen Sanoma apps gedownload, de markt is in anderhalf jaar 5x zo groot geworden. Ook op het gebied van sociale media is er een afdeling die alles wat daar in gebeurt nauwkeurig bijhoudt.
Sinds kort is Sanoma ook actef op de televisiemarkt. De reden daarvoor is dat dat medium het hoofd in al de huidige ontwikkelingen boven water heeft weten te houden. Daarmee bestrijkt Sanoma inmiddels alle media. Het is nu zaak de kijkcijfers omhoog te halen, daar kunnen de tijdschriften en andere media voor ingezet worden. Zo begint het verhaal weer van voor af aan. De rol van het mediabedrijf is veranderd. Het is niet meer nodig als mediair tussen het content en de consument. Om te overleven moet je verbreden.

Een mooie combinatie van Amerikaanse theorie en Nederlands koopmanschap die de uitgevers in deze barre tijden een hart onder de riem steekt en inspiratie biedt er in het nieuwe jaar vol enthousiasme tegenaan te gaan.

André Nuchelmans