woensdag 5 oktober 2011

De boekenbusiness. Hoe geld het boekenvak heeft veranderd

‘Hoe het grote geld het boekenvak en het lezen heeft veranderd’, luidt de ondertitel van André Schiffrins levendige en persoonlijke boek over de vercommercialisering van de boekenwereld. Volgens de oud-uitgever van Pantheon Books, de Amerikaanse uitgeverij van onder anderen Günter Grass en Simone de Beauvoir, is een boek tegenwoordig een product ‘zoals een pak zeep’, dat zijn succes uitsluitend aan winst afmeet.

De Boekenbusiness begint als de memoires van Schiffrin, die als klein jongetje in het New York van de jaren veertig graag op bezoek ging bij de uitgeverijen waar zijn vader werkte: eerst Gallimard en later, vanaf 1942, Pantheon Books. Dialogen tussen rijke Amerikaanse investeerders en intellectuele Europeaanse uitgevers, eigen gedachten en de vertellende ik-figuur maken het boek prettig leesbaar en aansprekend. Ondanks de vele romantitels, auteurs, jaartallen en zakelijke kwesties die aan de orde komen, is Schiffrins vertelling allesbehalve een geschiedenisles.

Rode draad in het verhaal zijn de ontwikkelingen binnen uitgeverij Pantheon, die zich sinds eind jaren vijftig steeds meer zou richten op verkoop en promotie. Destijds veranderde geld de toekomst van het bedrijf door onder meer Doctor Zhivago in een oplage van 4000 exemplaren te drukken. De schrijver, Boris Pasternak, kreeg een Nobelprijs en de moeilijke Russische roman werd met meer dan zes miljoen verkochte exemplaren een bestseller.

Dat was pas het begin, zo vertelt Schiffrin. Uit alles in zijn boek spreekt liefde voor het vak en een wens voor een intellectueel en verstandig uitgeefbeleid en een afkeer van vercommercialisering die daar decennialang een einde aan maakte. Het is fascinerend om te lezen hoe de auteur sinds 1961, toen hij zijn vader opvolgde als hoofd van uitgeverij Pantheon, steeds meer te maken kreeg met financieel gewin en kortzichtige commerciële keuzes, die diversiteit en experimenten in de boekenwereld langzaam naar de achtergrond verdreven. In de jaren negentig werden ‘substantiële titels’ geschrapt omdat ze de budgettair opgelegde verkoopcijfers niet haalden, de rol van uitgever werd langzaam vervangen door marketingmanagers. Het boek was geen intellectueel of maatschappelijk waardevol goed meer, maar een product.

Hoewel De Boekenbusiness hier en daar een ‘vroeger-was-alles-beter’-neiging heeft, schrijft Schiffrin zijn betoog overtuigend en haalt hij genoeg voorbeelden aan om te onderbouwen dat de boekenwereld vroeger waarschijnlijk inderdaad beter was. De auteur liet het hoofd echter niet hangen: sinds de jaren negentig is hij hoofd van uitgeverij The New Press, waar auteur en boek centraal staan.

In een nawoord beschrijft Laurens van Krevelen vergelijkbare ontwikkelingen in Nederland.

André Schiffrin - De Boekenbusiness. Hoe het grote geld het boekenvak en het lezen heeft veranderd - Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2011 - ISBN 9789028423572 – prijs: euro 19,90

Ook te leen in de bibliotheek van de Boekmanstichting, signatuur: 11-283

Kim van der Meulen

dinsdag 4 oktober 2011

De oogst van KOERS KUNST, presentatie en debat

Maandag 3 oktober stond de oogst van KOERS KUNST centraal in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam. Buiten was het fraai weer. Desondanks kwamen circa 150 mensen naar de bijeenkomst, bestaande uit een presentatie door initiatiefnemer Johan Idema en een discussie m.m.v. Dingeman Kuilman (collegevoorzitter van ArtEZ hogeschool voor de kunsten), Nanette Ris (directeur muziekcentrum Vredenburg) en Hans Maarten van den Brink (directeur Mediafonds). De gespreksleiding was in handen van Ilona Eichhorn. Met uitroepen als ‘U haalt adem, dus u wilt vast iets vragen!’, slaagde ze er in de aandacht vast te houden. Een beetje vreemd, was het wel.

KOERS KUNST is een landelijke brainstorm, opgezet door Idema en Simon van den Berg, bedoeld om de mogelijkheden voor vernieuwing in de wereld van kunst en cultuur te verkennen. Van april tot juli kreeg iedereen die kunst en cultuur een warm hart toedraagt de kans om zijn of haar ideeën aan te dragen. De beste initiatieven werden online verspreid (zie www.koerskunst.nl) en becommentarieerd door een panel van deskundigen. Sinds april hebben circa 10.000 belangstellenden op enigerleiwijze hun stem laten horen op de interactieve website, twitter of andere media. De sector mag dit niet negeren, aldus Idema, die nog benadrukte dat het project al voor de bezuinigingen was ontstaan. De behoefte aan vernieuwing in de kunstwereld dateert al van daarvoor.

De resultaten van het project kregen hun neerslag in een publicatie, die de eerste honderd bezoekers van de bijeenkomst kregen uitgereikt. Johan Idema presenteerde aan de hand van een powerpoint een terugblik op het project en lichtte de belangrijkste conclusies toe. Hij bracht ze onder in drie zogenaamde routes: 1. Van bekijken naar begrijpen; 2. Van bestoken naar betrekken; 3. Van binnenkant naar buitenkans. De belangrijkste conclusie was: echte vernieuwing draait om meer dan financiering en publiek. Het begint bij de missie, ambities en bedrijfsprocessen. Frisse ideeën kunnen leiden tot vernieuwing in de praktijk, aldus Idema.

Het panel kwam vervolgens aan het woord. Aanpassen of uitsterven? Dat was de eerste stelling die Eichhorn de gasten voorlegde. Aanpassen natuurlijk, reageerden ze. Instellingen zijn al druk bezig, legde Ris uit. Er volgden meer stellingen, soms gebaseerd op vragen vanuit het publiek. Bijvoorbeeld de vraag: Is de sector niet allang bezig met de drie genoemde routes? (ja, min of meer...) Ook de kwestie elitekunst versus populaire cultuur dook op. Moeten kunstinstellingen en kunstenaar zich richten op de inhoud of op vermaak? De meningen waren licht verdeeld, maar uiteindelijk was men het er over eens dat het zaak is publiek te betrekken bij kunstuitingen door het ervoor te enthousiasmeren, en niet dwingend ´vóór te schrijven´. Wie maakt zich tegenwoordig nog werkelijk druk om het toegankelijk maken van kunst? Wat is er eigenlijk mee mis wanneer Oprah Winfrey in haar boekenclub op weinig literaire wijze een lans breekt voor Tolstoj’s Anna Karenina en het boek daarmee tot bestseller weet te transformeren? Helemaal niets! ‘Het gaat er om dat publiek zich realiseert dat het boek over hen gaat, en dus een bepaalde relevantie voor ze heeft. Ze stellen zich er vervolgens voor open’, legde Kuilman uit. ‘Daarom moet je je als instelling verdiepen in de belevingswereld van je publiek’.

Kuilman kon zich ook vinden in het voorstel vanuit de zaal voor trapsgewijze instroom. Niet iedereen wil hetzelfde, pas je aanbod daar op aan. De een wil meer inhoud en diepgang, een ander komt puur om zich te vermaken. Het is niet het een of het ander, je kunt je aanbod ook variëren. Idema noemde nog een ander voorbeeld: rondleidingen in musea. Bezoekers leren kijken naar wat ze eerst wel zagen, maar misschien niet ‘ begrepen’. In het geval van bepaalde kunstuitingen bestaat er van oudsher weliswaar een zekere afstand tot het grote publiek, zoals bij poëzie. Dat neemt niet weg dat het tijd wordt dat er weer eens iets wordt ondernomen om ook deze afstand te beslechten, aldus Kuilman. De Nacht van de poëzie was een prachtig initiatief, maar is al weer een paar decennia oud. ‘Kortom, tijd om iets nieuws te verzinnen’. Vanuit de zaal werd hem het verwijt gemaakt dat hij teveel op de hoge kunst inzette. Hiphop is eigenlijk ook poëzie en daar luisteren veel meer mensen naar. Zo kwam ook deze discussie weer terug bij het onderscheid hoge en lage kunst.

Nanette Ris zette in heldere woorden uiteen dat de moeizame onderlinge verhoudingen bij de realisatie van Het Muziekpaleis in Utrecht de betrokken partijen de afgelopen maanden hebben gedwongen te kijken naar de eigen DNA en interne discussies te voeren over missie en doelstellingen. Tivoli zag Vredenburg vooral als elitaire kunst, andersom zag Vredenburg de popzaal vooral als bierschenker. Je moet dan vooral niet in het defensieve schieten, maar proberen te achterhalen waar die vooroordelen op berusten. Vanuit haar ervaringen onderstreepte ze de bevindingen van Idema en Van de Berg. Organiseer je eigen zelfkritiek, was haar aanvullend devies. Experimenteer met formats, probeer nieuw publiek te overtuigen, spring niet direct in een defensieve houding. ‘Luister naar je publiek’. Hans Maarten ten Brink viel haar bij. ‘Als instelling moet je gaan waar je publiek is.’

Idema benadrukte dat hij hoopt dat financiers dezelfde richtlijnen volgen bij het ondersteunen van initiatieven. Fondsen en andere geldschieters zouden meer eisen moeten stellen aan de subsidiënt om de drie routes te volgen. De in de zaal aanwezige vertegenwoordigers van fondsen lieten zich daar nog niet zo duidelijk over uit. Het is aan de instellingen om naast het produceren ook het experiment ruimte te bieden, maar daarvoor hebben ze de steun van geldschieters nodig. Ook zouden die geldschieters minder geld voor de producties kunnen geven en meer voor publiciteit en marketing. Vooralsnog gaat subsidie vooral naar de productie en komt promotie op een tweede plan. Hans Maarten ten Brink bepleitte meer samenwerking tussen de fondsen. Iets wat het Mediafonds de afgelopen jaren al in de praktijk heeft gebracht.

Een feestelijke borrel rondde de bijeenkomst af. De versnaperingen waren overigens op kosten van de gebruiker. Het leek rechtstreeks afkomstig uit de ideeënkoker van KOERS KUNST.

U kunt de publicatie vinden op www.koerskunst.nl

Jack van der Leden en André Nuchelmans