woensdag 19 januari 2011

Talk of the Town. Beyond black box & white cube


In Pakhuis de Zwijger in Amsterdam vond dinsdagavond 18 januari een drukbezocht debat plaats binnen de reeks Talk of the Town. Stoelen moesten worden bijgesleept, desondanks kon niet iedereen plaatsnemen. Op het programma stond de presentatie van en discussie over de publicatie ‘Beyond black box & white cube. Hoe we onze musea en theaters kunnen vernieuwen’ van Johan Idema en Roel van Herpt, werkzaam bij adviesbureau LAgroup. Veel musea en theaters die de laatste jaren in Nederland zijn gebouwd zien er uit als zwarte en witte dozen, als bunkers, ze zijn introvert en niet-laagdrempelig, legde Idema in zijn presentatie uit. Cultuurgebouwen zouden juist aantrekkelijker, laagdrempeliger en veelzijdiger moeten zijn. Vooral nu de legitimatie voor cultuursubsidies afneemt mogen ze de aansluiting met het publiek niet verliezen, benadrukte hij terecht. Aan de hand van beelden op grote projectieschermen gaf hij een heldere toelichting op zes criteria of voorstellen, die de auteurs in het boek uitwerken, ter verbetering van ‘gesloten’ gebouwen. Deze voorstellen benadrukken dat de architectuur van het gebouw moet laten zien wat het museum of theater te bieden heeft, dat het voor publiek prettig moet zijn om in het gebouw te verblijven, dat het gebouw meer dan één functie heeft, dat het vooral transparant is, open en licht, dat het gebouw als theater/museum herkenbaar is en dat het past in de omgeving. Vernieuwing is werkelijk urgent, riep Idema, want de kunsten, het publiek, de techniek, de architectuur veranderen ook. Gebouwen mogen daar niet op achter blijven. 'Het kan in het buitenland, waarom dan niet hier?' Gespreksleider Ruben Maes vroeg hem of Amsterdam misschien voorbeelden kent van ‘ideale’ cultuurgebouwen die voldoen aan de zes criteria. Wellicht het Nieuwe DeLaMar Theater? Idema reageerde voorzichtig, maar oordeelde toch negatief over het theatergebouw. ‘Je kunt van binnen niet naar buiten kijken, en van buiten kun je niet zien wat er binnen gebeurt’, aldus Idema. En de nieuwe entree van de Stadsschouwburg is weliswaar aangenaam, maar teveel een horecagebeuren.

Sandra den Hamer, directeur van het EYE Filminstituut Nederland in Amsterdam-Noord, schoof aan op het podium. Zij gaf een toelichting op de bijna voltooide nieuwbouw op het voormalige Shell-terrein. Idema was enthousiast over het gebouw, ‘het voldoet maar liefst aan vier van de zes criteria’, maar ook kritisch. Hij noemde de buitenkant van het gebouw introvert, gesloten als een oester. Den Hamer vond ‘oester’ geen naar woord, het bleek zelfs een gangbare metafoor te zijn voor het gebouw! Zij betreurde de nadruk op de vorm in het betoog van Idema en het gebrek aan aandacht voor de inhoud. ‘De inhoud is toch het allerbelangrijkste’. Maar ze had wel degelijk oog voor de nadelen van de vorm. Die noemde ze ‘dwingend’, want geen muur is recht, 'en dat is niet praktisch', en de architect is bovendien vergeten de horecaruimte van een opslagruimte te voorzien…

De volgende gasten die aanschoven waren Patrick van Mil (zakelijk directeur Stedelijk Museum) en Mels Crouwel (architect van het vernieuwde onderkomen aan het Museumplein). Crouwel was het met Den Hamer eens over de vorm/inhoud kwestie. Zelfs wanneer een gebouw voldoet aan de zes criteria van Idema wil dat bovendien nog niet zeggen dat je een ideaal gebouw hebt. Van Mil viel hem bij. Hij kent museumgebouwen die zeer transparant zijn, met veel prachtige raamoppervlakken, maar die een regelrechte ramp zijn voor personeel, collectie en publiek. Kortom, een recept voor een volledig geslaagd gebouw bestaat niet. Crouwel vond bovendien dat Idema en Van Herpt verder in de toekomst hadden moeten kijken, in plaats van zich te baseren op de bouwpraktijk van de afgelopen vijf jaar. Belangrijk noemde hij de veranderbaarheid van een gebouw, de mate waarin het gebouw kan worden aangepast aan nieuwe wensen. Het in de zaal geopperde plan om een rijksschouwburgcommissie in het leven te roepen (in het verleden bedacht, maar nooit gerealiseerd) vond geen weerklank op het podium. Het VSCD heeft overigens al een commissie die adviezen geeft, merkte een medewerkster van de vereniging in de zaal op.

Tot slot van de discussie werd nog eens door Idema benadrukt dat cultuurgebouwen, net als de programmering, een belangrijke functie hebben in het aantrekken van publiek. Daar was iedereen het over eens. Na een flitsende, maar te snelle diapresentatie van DUS Architects door Hans Vermeulen, kreeg Maarten Kloos (ARCAM) het slotwoord. Hij noemde de publicatie niets minder dan een ‘hartstikke leuk boek’, vol mooie plaatjes, dat je graag in handen neemt in de wachtkamer van de tandarts… Maar: het zet wel aan tot denken over architectuur, aldus Kloos.

Het gevoel dat het enthousiasme over de publicatie onder de aanwezigen aan het eind van de bijeenkomst minder groot was dan bij aanvang, drong zich op.



U kunt ‘Beyond the black box and the white cube’ bestellen voor € 39,50, via Lagroup Leisure Arts Consulting, www.lagroup.nl, of de betere boekhandel, ISBN 978-94-90534-02-8. U kunt het ook lenen bij de bibliotheek van de Boekmanstichting (signatuur 10-403). De bibliotheek is geopend op werkdagen van 9 tot 17 uur, zie www.boekman.nl.

Jack van der Leden

Geen opmerkingen:

Een reactie posten